Programma 2024

Zolang de provinciebesturen blijven bestaan, zien we het als onze plicht te waken over een verantwoordelijk en efficiënt bestuur. We kiezen daarbij voor strak afgelijnde bevoegdheden, zetten enkel in op de kerntaken en wat daar niet in past stoten we af.

Dankzij de N-VA werd het aantal gedeputeerden eerder al verlaagd van 6 naar 4 en werden de rol en bevoegdheden van de gedeputeerden teruggebracht tot een aantal kerntaken rond grondgebonden materies. Dit willen we verder als N-VA bewaken door aan het begin van de nieuwe legislatuur elk samenwerkingsverband, elke werking en elk investeringsproject tegen het licht te houden en te toetsen aan deze kernopdracht.

Het verhaal van de N-VA is er een van provincies, steden en gemeenten waarin u zich thuis voelt.

Waar u zich veilig voelt, onze manier van leven beschermd wordt en uw belastinggeld goed beheerd wordt.

Waar de N-VA op alle niveaus welvaart creëert voor burgers en voor bedrijven

Financiën

Een verantwoordelijke overheid springt als een goede huisvader om met de financiën. We zorgen daarom voor een structureel begrotingsevenwicht en bouwen de schulden verder af. We lenen enkel voor grote investeringen in bijvoorbeeld onze provinciale domeinen, scholen of veiligheidsopleidingen. Deze schulden betalen we op korte termijn terug.

We besparen verder door het aantal subsidies te beperken. Zo geven we in de toekomst enkel nog subsidies aan projecten die aansluiten bij onze kerntaken en beperken dat tot een minimum. Dat betekent dat we ook de provinciale partijfinanciering stopzetten.

We zorgen voor een provinciaal luik binnen het bestaande Vlaamse subsidieregister.  Dit zal de transparantie vergroten en ervoor zorgen dat burgers en belanghebbenden een duidelijk overzicht hebben van de subsidies die in hun provincie worden toegekend.

Door de focus op kerntaken, het niet langer uitvoeren van bevoegdheden met een persoonsgeboden karakter (woonbeleid, arbeidsmarktbeleid, flankerend onderwijsbeleid) en door slanke communicatie creëren we budgettaire ruimte.

Toerisme, recreatie en groendomeinen

De diverse toeristische en recreatieve troeven in de verscheidene toeristische regio's van Vlaanderen moeten actief gepromoot en op een kwalitatieve wijze worden versterkt.

We beperken provinciale initiatieven voor promotie echter tot de nationale grenzen en de onmiddellijk aangrenzende buurregio’s, aangezien buitenlandse promotie tenslotte onder de bevoegdheid van Vlaanderen valt.

Wat betreft de uitbouw van toerisme, beschikken we al over een uitgebreid provinciaal aanbod van toeristische fiets- en wandelroutes. Deze routes moeten verder geoptimaliseerd worden en naadloos aansluiten op levendige dorpskernen en horecavoorzieningen.

Recreatie en toerisme zijn bovendien nauw verweven met beleidsdomeinen zoals natuur- en bosbeheer, waterbeheer, fietsnetwerken en het behoud van ons onroerend erfgoed.

De provinciale overheden hebben de verantwoordelijkheid voor het beheer van hun recreatiedomeinen. De N-VA stelt het belang van goed onderhouden en goed uitgeruste recreatiedomeinen die voor het publiek toegankelijk zijn voorop. Veel van deze provinciale domeinen zijn erg populair bij het publiek en trekken veel bezoekers aan. Ze vormen een essentieel kenmerk van de regio.

Om deze domeinen levendig te houden, moet de provincie de nodige activiteiten organiseren en ondersteunen. Ze kan ook inzetten op de organisatie van evenementen door derde partijen. Sommige van die evenementen zijn echte visitekaartjes voor de provincie en Vlaanderen.

Daarnaast waken we actief over de veiligheid van deze recreatiedomeinen door kordaat op te treden en amokmakers de toegang te ontzeggen. Het waarborgen van een veilige en plezierige omgeving voor alle bezoekers is van het grootste belang. De N-VA pleit hierbij voor het principe van het nationale toegangsverbod. Erkende amokmakers uit één recreatiedomein kunnen zich zo niet langer verleggen naar het volgende recreatiedomein om de sfeer te verpesten.

De provinciale domeinen fungeren als visitekaartjes voor zowel de provincies als Vlaanderen als geheel.

De provincie wil zijn inspanningen richten op het behoud, en de uitbreiding, van de groendomeinen. De focus blijft liggen op het beheren en ondersteunen van de huidige provinciedomeinen, waarbij we blijven investeren in milieuvriendelijke en duurzame ontwikkeling, veiligheid en promotie.

Economie

Sterke partnerschappen tussen lokale besturen zijn cruciaal om de specifieke uitdagingen van de verschillende sociaaleconomische regio’s aan te pakken. Als provinciebestuur moeten we dan ook  een ondersteunende en vraaggestuurde rol opnemen in het versterken van dat bovenlokale economische weefsel en de bovenlokale samenwerking.

We zijn ervan overtuigd dat bloeiende kernen de hoeksteen vormen van onze buurten en lokale gemeenschappen. De gemeentebesturen zijn het best geplaatst om deze te waarderen en waar nodig te versterken. Evenwel kan het provinciebestuur, wanneer de lokale besturen daarom verzoeken, een rol opnemen om het gemeentebestuur te ondersteunen in hun lokaal kernversterkend beleid. Zo kan de provincie in het kader van haar ruimtelijk economisch beleid lokaal onderzoek voeren en bijdragen aan het ontwikkelen van beleidskaders voor gemeenten die de problematiek rond detailhandel en baanwinkels willen aanpakken.

Via de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM’s) focust de provincie ten slotte op de ontwikkeling van bovenlokale bedrijventerreinen. Een bijzondere rol is daarbij weggelegd voor het verduurzamen en moderniseren ervan. Denk daarbij aan het voorzien van plaatselijke buffering en infiltratie van regenwater, lokale stroomopwekking uit zonne- of windenergie of het gebruik van duurzame materialen. Voor de N-VA gaan duurzaamheid, innovatie en economische ontwikkeling immers hand in hand.

Internationaal beleid en internationale vertegenwoordiging is in de regel dan weer géén verantwoordelijkheid voor de provinciebesturen. De provincies hebben een lange traditie van internationale relaties (o.a. met China) en hebben samenwerkingsovereenkomsten met diverse buitenlandse overheden en instellingen. Het is echter efficiënter om dat alles te concentreren op het Vlaams niveau. Zo verlopen de internationale economische relaties bijvoorbeeld best via het agentschap Flanders Investment and Trade (FIT). De aanwezigheid van gouverneurs en gedeputeerden op internationale missies vertroebelt daarenboven het duidelijke beeld van Vlaanderen in het buitenland. In zoverre dat nog gebeurt, organiseren de provincies wat ons betreft dan ook geen eigen handelsmissies meer en worden de bevoegdheden rond internationale samenwerking best integraal Vlaams uitgeoefend worden. Uitzondering daarop vormen het goed nabuurschap met de rechtstreekse buren: Zeeland, Noord-Brabant, Limburg en Hauts de France.

Mobiliteit

Het aanleggen van kwaliteitsvolle fietsinfrastructuur speelt een cruciale rol in het faciliteren van fietsverkeer. Door comfortabele en vlotte fietsverbindingen daalt het aantal autoverplaatsingen. Dat zorgt niet alleen voor minder files en economische winst, het zorgt ook voor een gezondere levensstijl. We blijven daarom fors investeren in de aanleg van fietssnelwegen en bovenlokale fietsinfrastructuur.

De N-VA beschouwt fietssnelwegen als een succesproduct. Ze vormen de ruggengraat van het bovenlokaal fietsroutenetwerk. Ze verbinden onze steden en gemeenten op een snelle, verkeersveilige en comfortabele manier.

We ontzorgen daarom met het provinciebestuur de gemeentebesturen bij de aanleg van bovenlokale fietsinfrastructuur.

We verwachten dat de Vlaamse Regering de inspanningen om de realisatie van bovenlokale functionele fietsroutes en fietssnelwegen te financieren (het Fietsfonds), opdrijft. We vragen dat Vlaanderen de inspanningen verhoogt om gelijke tred te houden met de investeringsgraad van de provincies.

De Provinciale Fietsbarometer groepeert tellingen, ongevallencijfers, analyse van de data aangeleverd door de meetfiets en gebruikers. De veiligheid, het comfort en het gebruik van ca. 4000km fietsroutes komt op die manier in beeld. Deze data stellen de provincies in staat om een objectief en doordacht fietsbeleid te voeren. Het is onze ambitie deze ook ten volle open te stellen voor lokale besturen.

Omgeving en waterbeleid

Iedereen die onderneemt en investeert in Vlaanderen verdient onze steun. In de provincies doen we dit via een efficiënt vergunningenbeleid. De N-VA zet daarom in op een snelle en kwalitatieve vergunningverlening. Dat doen we door een kwaliteitsvolle dossierbehandeling.

Een omgevingsvergunning is niet enkel een belangrijk instrument om ons ruimtelijk beleid te voeren, maar ook economisch speelt dit een belangrijke rol. Bedrijven hebben nu eenmaal voor hun werking en investeringen een omgevingsvergunning nodig.

Door te investeren in expertise staan we alvast garant voor een vlotte (binnen de termijnen) én onderbouwde beoordeling, binnen het kader en regels die ons door Vlaanderen en Europa worden gegeven. Waar nodig gaan we in dialoog met actoren om tot een zo breed mogelijk gedragen beslissing te komen.

Voor ruimtelijke beleidsplannen zetten we sterk in op interbestuurlijke samenwerking, zowel met Vlaanderen als de gemeentebesturen. Daarbij hebben we uiteraard steeds aandacht voor de hogere beleidskaders en de specifieke gemeentelijke omgeving.

De provincies zijn trekker van tal van gebiedsoverschrijdende en Provinciale Ruimtelijke Uitvoeringsplannen waarin we coördinerend en uitvoerend optreden. We adviseren vele gemeentelijke beleidsplannen en waken erover dat er een coherent ruimtelijk beleid gevoerd wordt.

Wij zijn er ons van bewust dat Vlaanderen een beperkt beschikbare oppervlakte heeft om de diverse functies - wonen, werken, ondernemen, landbouw, natuur – hun ‘plek’ te geven. 

Het verzoenen van harde en zachte bestemmingen met de nodige aandacht voor leef- en omgevingskwaliteit, krijgt steeds onze aandacht. Tal van ecologische initiatieven werden door N-VA op de kaart gezet.

De N-VA legt in alle uitwerkingen en adviezen sterk de nadruk op energietransitie en klimaatadaptatie, kortom de zaken die nu en voor onze volgende generaties van belang zijn. Wij werken toekomstgericht én flexibel, steeds met de vinger op de pols voor de wijzigende realiteit.

Landbouw en platteland

De Vlaamse land- en tuinbouwsector is van groot strategisch belang voor een zelfvoorzienende voedselketen. De N-VA blijft de landbouwsector (en het platteland) dan ook steunen.

We waken er wel over dat ondersteuning aan deze sector terecht komt bij de mensen, niet bij de organisaties, en ze moet duidelijk specifiek gericht zijn op landbouw en plattelandsleven.

De kracht van de Vlaamse land- en tuinbouw schuilt in de kwaliteit van onze producten. We blijven dat principe uitdragen.

De eerste opdracht van onze land- en tuinbouwers is en blijft sowieso de productie van voedsel. En dat moeten ze kunnen doen in een context die zowel economisch rendabel als ecologisch opportuun is, waarbij de landbouwer een eerlijke prijs krijgt.

Grotere landbouwbedrijven blijven ook in de toekomst nodig. Ze kunnen met respect voor de ecologische grenzen verder inzetten op een ecologische intensifiëring waarbij lokale reststromen maximaal worden benut op de akkers en in het veevoeder.

Door de schaarse ruimte is schaalvergroting in veel gevallen echter erg moeilijk. Dat zet een rem op de concurrentie met buitenlandse landbouwers maar opent deuren naar andere, kwalitatievere verdienmodellen.

Kleine landbouwbedrijven kunnen concurrentie eventueel aangaan door hun takenpakket uit te breiden (kinder- en zorgboerderij, kleinschalige verkoop, thuisverwerking, hoevetoerisme, zelfpluktuinen, enzovoort) maar ook door de omslag te maken naar natuur-inclusieve en herstellende landbouwpraktijken uit de agro-ecologie.

We blijven met het provinciebestuur het praktijkgericht onderzoek ondersteunen: het blijft namelijk belangrijk om ook in de landbouw- en tuinbouwsector te blijven innoveren. We maken echter Vlaamsbrede synergiën tussen de verschillende praktijkcentra die werken rond dezelfde thema’s en moderniseren de werking.

Milieu en natuur

De N-VA ondersteunt de Vlaamse ambitie om verschillende Nationale Parken en Landschapsparken op te richten. De provincies moeten daarbij nog meer dan vandaag de coördinator zijn van een geïntegreerde gebiedswerking die investeert in natuur, erfgoed, streekeconomie en landschap en waarin alle maatschappelijke belangen hun plaats vinden.

Het is daarbij essentieel om over sterke, gebiedsdekkende en efficiënt georganiseerde organisaties te beschikken die het natuurlijk landschap duurzaam beheren.  De bosgroepen en regionale landschappen zijn een prioritaire partner voor uitvoering van het provinciaal beleid. We blijven dan ook de werking van de regionale landschappen en de bosgroepen subsidiëren en van nabij opvolgen.

Een sterke ‘blauw-groene infrastructuur’ van water, natuur en bos is essentieel voor een kwalitatieve en gezonde omgeving, en is ecologisch en economisch even belangrijk als de gebouwde infrastructuur van wegen en nutsvoorzieningen. Dankzij de N-VA werd in de afgelopen regeerperiode een einde gemaakt aan jaren van ontbossing, en kende de bosoppervlakte in Vlaanderen voor het eerst sinds lange tijd een aanzienlijke uitbreiding. De provincies werken verder op dit elan, en zullen waar enigszins wenselijk de eigen percelen bebossen. Versnipperde natuur verbinden tot een robuust ecologisch netwerk is een bij uitstek bovenlokale taak, waarin de provincies het verschil moeten maken. Samen met de gemeenten, de regionale landschappen en de andere terrein- en waterloopbeheerders investeren de provincies in het wegwerken van de ruimtelijke verrommeling en het versterken van de natuur in de open ruimte, onder andere door een gericht aankoopbeleid.

Een speciaal aandachtspunt voor de N-VA is daarbij dat de natuur toegankelijk moet zijn, ook voor mensen met een beperkte mobiliteit, en dat bezoekers - binnen de grenzen van de ecologische draagkracht - welkom blijven in bos en open ruimte.

We werken verder aan een ruim provinciaal aanbod van data en diensten, dat de steden en gemeenten ondersteunt bij het behalen van duurzaamheids- en klimaatdoelstellingen. De provincies moeten vooral daar aanvullen waar de capaciteit van de gemeentebesturen eerder beperkt is, en waar bovenlokale samenwerking een meerwaarde biedt. Zo worden de provincies het aanspreekpunt voor iedereen die gemeentelijk bezig is met milieu, natuur en klimaat.

Erfgoed

De wortels van wie wij zijn en waar we vandaan komen blijven interesse opwekken. Dat werd recent nog mooi aangetoond met “Het verhaal van Vlaanderen” of het verkoopsucces van “De canon van Vlaanderen”.

Het erfgoed om ons heen is wellicht de meest tastbare vorm van dat gedeelde verhaal: onze monumenten als kastelen, kerken, stadhuizen, molens, enzovoort. Ze lokken ook heel wat bezoekers die hun bijdrage leveren aan de lokale economie.

Het provinciebestuur heeft een specifieke rol te vervullen bij het beheer, ondersteuning en promotie van dat erfgoed.

Via Monumentenwacht kunnen eigenaars hun erfgoed laten controleren en zich laten bijstaan in de aanpak van problemen. We willen de werking van Monumentenwacht absoluut bestendigen en verder uitdragen. Zo helpen we ervoor te zorgen dat ook latere generaties van onze monumenten kunnen blijven genieten.

Om te kunnen blijven leren over ons gedeelde verleden, is het van groot belang dat historische voorwerpen, skeletten, … op een correcte manier bewaard worden. De provinciale erfgoeddepots spelen hierin vandaag al een belangrijke rol. We waken erover dat zij ook in de toekomst die rol kunnen blijven spelen.

Onderwijs

We stemmen ons provinciaal aanbod af op de noden van de arbeidsmarkt en dit zowel binnen de technische als beroepsopleidingen die door de industrie en het werkveld erg gevraagd worden. Aan de hand van hun vragen stellen we het onderwijsaanbod samen. Dit aanbod is gekend als het STEM-aanbod. De opleidingen zijn gericht op de arbeidsmarkt via de dubbele finaliteit: een rechtstreekse ingang naar de werkvloer of een doorstroom naar het hoger onderwijs. Innovatie en techniek vormen belangrijke speerpunten binnen het provinciaal onderwijs.

Het provinciebestuur biedt vandaag ook zogenaamde ‘bestuursopleidingen’ aan. Er zijn echter ook andere instanties, zowel in de private als de openbare sector, die dergelijke opleidingen aanbieden. Het provinciebestuur hoeft deze dan ook niet langer te organiseren.

Het provinciaal onderwijs ondersteunt het inburgeren door het aanbod OKAN en NT2 uit te bouwen. Waar OKAN zich inzet op een snelle taalverwerving om de lessen te kunnen volgen, zal NT2 zich vooral richten op de omgangstaal en de bestuurstaal.

Het provinciaal onderwijs gebeurt in een levensbeschouwelijk neutrale omgeving: leerlingen noch leerkrachten in het provinciaal onderwijs dragen religieuze, levensbeschouwelijke of politieke tekens.

Veiligheid

Het veiligheidsbeleid valt niet onder de directe verantwoordelijkheid van de provincie, maar wordt vooral gevoerd door burgemeesters, de gouverneur en de minister van Binnenlandse Zaken. Niettemin vervullen de provincies een essentiële rol in het aanbieden van hoogwaardige opleidingen voor veiligheidspersoneel, zoals de provinciale brandweer- en politieopleidingen en de opleiding voor dringende medische hulpverlening (hulpverlener-ambulancier).

Met de N-VA zijn we ervan overtuigd om te blijven investeren in deze cruciale veiligheidsopleidingen. Goed opgeleide veiligheidsprofessionals zijn letterlijk van levensbelang. De eisen aan opleidingen voor politie en brandweer worden echter steeds complexer en veeleisender. De opleidingen vereisen dan ook dikwijls een specifieke infrastructuur. We zien het als een absolute prioriteit van het provinciebestuur om daarop te blijven inzetten. 

Om de efficiëntie te waarborgen, pleiten we er wel voor om de coördinatie van deze veiligheidsopleidingen samen te brengen in één overkoepelende Vlaamse structuur. Dit zorgt voor een uniforme Vlaamse aansturing en optimaliseert het gebruik van faciliteiten, bijvoorbeeld door gezamenlijke aankopen van materiaal en specialisatie van scholen.

Tegelijkertijd hechten we er belang aan dat de basisopleidingen beschikbaar zijn op een redelijke afstand van de woonplaats van elke hulpverlener. Dit geldt met name voor brandweervrijwilligers, waarbij toegankelijkheid van groot belang is. Het aanbieden van de brandweercursus in een andere provincie zou de toegankelijkheid niet bevorderen en daarom streven we naar behoud van deze cursussen op lokale niveaus.

Wonen

Het woonbeleid wordt op verschillende overheidsniveaus behandeld. Het is dan ook belangrijk om dubbel werk te vermijden. Zo biedt men vandaag met het provinciebestuur bijvoorbeeld nog renovatie-advies of groepsaankopen voor zonnepanelen, thuisbatterijen, waterputten… aan. Dat zijn niet alleen geen kerntaken maar het zijn taken die ook door andere overheden of zelfs private initiatieven worden aangeboden. Het provinciebestuur hoeft dat dus niet langer te doen.

Recent werden de sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren hervormd tot ‘woonmaatschappijen’. De sturende overheden zijn de gemeentebesturen, die het dichtst bij de noden van hun bevolking staan. Dikwijls hebben de provinciebesturen echter ook nog een zitje in die raden van bestuur van de woonmaatschappijen. Nochtans hebben ze daarin geen bevoegdheden meer. Het is dan ook aangewezen om als provinciebestuur terug te treden uit de woonmaatschappijen in plaats van per se vast te willen houden aan een bestuursmandaat. Op die manier kunnen de gemeentebesturen zonder bemoeienis hun rol spelen in de zoektocht naar een betaalbaar woonaanbod.

Communicatie

Als provinciebestuur staan we ten dienste van de burgers en de gemeentebesturen. Dat moet ook volop tot uiting komen in de communicatie: niet het bestuursniveau op zich is belangrijk, maar wél wat dat bestuur voor u doet. Daarom leggen we in de provinciale communicatie vooral de klemtoon op de provinciale producten (recreatiedomeinen, fietssnelwegen, provinciaal onderwijs).

Patrimonium

De provinciebesturen stellen energiezuinigheid en klimaatdoelstellingen voorop. We willen onze gebouwen en patrimonium dan ook zoveel mogelijk energieneutraal maken en zo inrichten. Het is vanzelfsprekend dat we als overheid het goede voorbeeld geven. Ook wordt het asbestvrij maken van onze provinciale gebouwen een prioriteit.

Personeel

Ook in het personeelsbeleid streeft de N-VA naar een slanke, efficiënte en moderne overheid. Het personeelsbeleid moet aandacht besteden aan interne mobiliteit en de afstemming met het private leven. Voor de N-VA is het duidelijk dat er niet meer personeel moet tewerkgesteld worden dan strikt noodzakelijk. Daarom starten we de nieuwe legislatuur met een nulmeting.  Het aantal personeelsleden mag op het einde van de legislatuur niet hoger zijn dan bij de start.

Personeelsleden moeten de mogelijkheid hebben om binnen de provinciale diensten door te schuiven naar een andere functie. Dit zorgt voor gemotiveerdere werknemers en komt ook de efficiëntie ten goede: er worden dan immers niet altijd extra personeelsleden aangeworven bij elke vacature.

De provincies stappen over naar een volledig contractueel ambtenarenkorps. Er worden dus geen statutaire personeelsleden meer aangeworven. In een modern personeelsmanagement is het bovendien logisch dat er op termijn een eenvormige rechtspositieregeling komt waarbij er geen aparte personeelsstatuten meer naast elkaar bestaan. Dit vormt immers een belemmering voor een efficiënt personeelsbeleid. De N-VA pleit hier voor een uitdoofbeleid.

De N-VA is van oordeel dat het samenvoegen van verwante diensten heel wat schaalvoordelen en efficiëntiewinsten (minder overhead, minder leidinggevenden, ...) zou opleveren. Momenteel zijn er bijvoorbeeld heel wat verzelfstandigde agentschappen, entiteiten en provinciale diensten die naast elkaar werken maar zich op hetzelfde thema toeleggen. Een vereenvoudiging maakt het ook voor de burger duidelijker bij welke instantie ze moeten aankloppen.

We pleiten voor het invoeren van een doeltreffend evaluatiesysteem voor hogere ambtenaren, dit naar analogie met het Vlaamse niveau, zodat het steeds de politiek is die het laatste woord heeft en niet de ambtenarij.